Nieuws- en persberichten

14jun
2019

Riender Happee: “Zelfrijdende auto’s moeten we leren rijden als een limousine”

Riender Happee: “Zelfrijdende auto’s moeten we leren rijden als een limousine”

Er zijn verschillende factoren die doorslaggevend gaan zijn voor het succes van de zelfrijdende auto. Techniek en data spelen een grote rol. Die moeten ervoor gaan zorgen dat de auto veilig is en goed kan anticiperen op andere (bewegende) objecten. Maar er is nog een factor die moet bijdragen aan het succes van de zelfrijdende auto; de reactie van de mens op een zelfrijdende auto. Hierover spraken wij met Riender Happee, onderzoeker aan de TU Delft.

Riender Happee werkt op de faculteiten werktuigbouw en civiele techniek. Hij doet onderzoek naar de menselijke factoren in het zelfrijdend vervoer.

Wat is de aanleiding van uw onderzoek?

“De auto-industrie is een aantal jaar geleden begonnen met het onderzoeken van motion sickness oftewel wagenziekte. Een groot deel van de mensen wordt namelijk misselijk wanneer zij de ogen van de weg halen. De beweging van het voertuig moeten we zo vloeiend mogelijk maken, we moeten stoelen anders gaan ontwerpen en bijvoorbeeld de computer zo in het voertuig integreren dat je echt fijn kunt werken.

Dus u onderzoekt hoe mensen niet ziek worden in een zelfrijdende auto?

“Men wil van alles gaan doen in de auto. Werken, films kijken, slapen en vergaderen. We zien nu al prachtige beelden voorbij komen van vergaderkamerachtige settings. Maar momenteel zijn veel van deze activiteiten net die dingen waarvan je misselijk wordt tijdens het rijden. Waar ik volop in zit is het onderzoeken welke bewegingen verantwoordelijk zijn bij motion sickness. Hierbij gaat het om bewegingsrichtingen en de combinatie van zijdelingse bewegingen en de rol van het voertuig en het hoofd. Wat maakt de mens nu ziek? En als we dat in modellen hebben gevangen dan kunnen we dat gebruiken bij het ontwerpen van bijvoorbeeld gedraaide stoelen zodat je inderdaad kunt gaan vergaderen.”

Hoe meten jullie wagenziekte?

“We beginnen heel eenvoudig. We zetten mensen in de auto en gaan dusdanig met ze rijden zodat ze ziek worden. Als je een half uur gaat slalommen dan lukt dat bij bijna iedereen! Dan kijk je wat het effect is als je bijvoorbeeld wel naar buiten kijkt en wanneer niet. Ieder mens reageert weer anders. Dus dat betekent dat je hele waardevolle gegevens verzamelt en zo kunnen we het verschil in gevoeligheden tussen mensen goed onderzoeken. In hoofdlijnen gaat het erom hoe mensen bewegingsinformatie waarnemen, en dat is gekoppeld aan een mix van menselijke factoren. De meest geaccepteerde theorie zegt dat het ergens in het zenuwstelsel misgaat omdat bewegingen anders worden dan verwacht. En daar word je erg ziek van.”

Wat is de volgende stap in het onderzoek?

“Onze grootste uitdaging binnen dit onderzoek is eigenlijk het meten van die motion sickness. De eerste stap is gewoon om de minuut vragen hoe ziek iemand is. Dat is nu in dit stadium nog voldoende. Maar straks willen we dit echt gaan koppelen aan hogere comfortniveaus. Bijvoorbeeld: we zien nu dat mensen willen lezen maar toch maar uit het raam gaan kijken. En als ze dat doen weten we vrijwel zeker dat comfort de factor is die bepaalt dat zij  niet blijven lezen en ervoor kiezen weer uit het raam te kijken om motion sickness te vermijden.

Zijn er veel partijen betrokken bij het onderzoek?

“Er zijn inderdaad heel wat partners bij betrokken. We werken samen met industriele partners, onder meer auto- en stoelenfabrikanten. Zij hebben deze kennis allemaal nodig voor de ontwikkeling van autonoom vervoer. En daarbij zijn er heel wat onderzoekscomponenten. Het gaat om de regeltechniek van het voertuig. Hier zijn echte techneuten bij betrokken. De bewegingsperceptie van mensen, dat is feitelijk meer neurowetenschap. En hoe je je lichaam met reflexen stabiliseert en de aansturing in je spieren, dat is biomechanica.”

Zijn er resultaten te noemen die al in de praktijk toegepast zijn?

“Met ons onderzoek hebben we bijgedragen aan het WEpods project met een zelfrijdend busje. De eerste rijproeven die wij met het busje deden waren heel oncomfortabel. De overgang van een constante snelheid naar afremmen hebben we heel geleidelijk gemaakt. Datzelfde hebben we met het sturen gedaan en dat heeft al enorm geholpen. Maar eerlijk is eerlijk; dit was een busje en daar verwachten we niet heel veel comfort van. Op het moment dat we straks in een geavanceerde auto dat niveau hebben dan zijn we nog niet tevreden. Dus er is volop werk aan de winkel!”

Blijf op de hoogte

Blijf ook op hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van autoleasing, mobiliteit en modern werkgeverschap.